Hoe komt dat dan?
Wat we als (on) veilig bestempelen, is een samenspel van onze amygdala en hippocampus. Nieuwe ervaringen worden vergeleken met ons archief aan eerdere ervaringen. Op basis daarvan reageert ons systeem sneller dan we dat met ons denkende rationele brein kunnen bijbenen (en dat is dus niet jouw schuld).
Als wij dus in het hier-en-nu gevaar herkennen op basis van onze eerdere ervaringen (dat kan gebeuren via een geluid, geur, situatie) activeert je brein vaak de vecht-, vlucht-, of bevriesrespons (Siegel, 2010), zelfs zonder dat er daadwerkelijk gevaar is. Het lichaam reageert dan met een stressreactie—verhoogde hartslag, gespannen spieren, of een gevoel van paniek. Dit is een overblijfsel van een eerdere bedreiging, waarbij het zenuwstelsel in een verhoogde staat van paraatheid verkeert. Zelfs al ben je je niet bewust van het feitelijke gevaar, je lichaam handelt alsof je midden in een bedreigende situatie zit.
Dit proces loopt via neuroceptie (Porges, 2011). Neuroceptie is het automatische vermogen van het autonome zenuwstelsel om de omgeving te scannen op veiligheid of gevaar, zonder dat we er bewust van zijn. Het brein vergelijkt de nieuwe situatie met eerder opgeslagen ervaringen. Wanneer een overeenkomst wordt gedetecteerd, registreert het zenuwstelsel (via het limbisch systeem, zoals de amygdala) onbewust gevaar.
Triggers ontstaan vaak sneller bij mensen die trauma hebben ervaren, omdat hun brein meer “gevoelig” is geworden voor dreiging (Schore, 2001). Eerdere traumatische ervaringen zorgen ervoor dat het brein sneller dreigingen waarneemt, ook als die er in het hier-en-nu niet echt zijn. Dit maakt dat mensen heftiger reageren op bepaalde situaties die voor anderen geen bedreiging vormen.