Veel cliënten ervaren een innerlijk conflict wanneer ze erkennen dat ze dingen hebben gemist in hun jeugd. Wanneer hun ouders of verzorgers niet konden bieden wat ze zo hard nodig hadden. En weet je, dat klopt vaak: ze deden wat ze konden, maar wisten niet beter. Je moet het ook in de tijdsgeest zien. Er was geen internet en er was nog veel onbekend. Zo ging dat nu eenmaal. En ja, ze deden vast ook veel dingen goed. Herkenbaar?
Deze dynamiek zie je ook in andere relaties, zoals met je geliefde, familie of vrienden. Maar het voelt het meest fundamenteel als het om je ouders gaat. Want ook als volwassen kinderen zijn we, bewust of onbewust, vaak nog steeds ontzettend loyaal aan hen.
Erkennen dat je iets hebt gemist of dat je kwaad is gedaan, lijkt te betekenen dat je zegt dat je ouders slechte mensen zijn met slechte intenties. Alsof je hen reduceert tot alleen datgene wat er misging, terwijl er ook zoveel goed was. Alsof je niet meer van ze houdt. Alsof alles wat ze voor je hebben gedaan, niet meer telt.
Maar dat is niet zo.
Als volwassenen kunnen we meerdere emoties en waarheden naast elkaar laten bestaan. Je ouders hebben je (waarschijnlijk) met de beste intenties grootgebracht en hebben sommige dingen heel goed gedaan. En daarnaast hebben ze dingen (niet) gedaan waar je tot op de dag van vandaag last van hebt. Beide zijn waar. Ze sluiten elkaar niet uit. Je kunt ontzettend veel van je ouders houden en tegelijkertijd boos op ze zijn om wat er (niet) was. Beide mogen er zijn. Ze sluiten elkaar niet uit.